Om een plant resistent te maken tegen een bepaalde ziekte, kun je natuurlijk net zolang kruisen totdat de resistentie natuurlijk ontstaat. Dit kan erg lang duren en is dus niet erg efficiënt. Het kan veel sneller, namelijk door genetische modificatie. Maar hoe gaat dat dan in z’n werk en is het wel helemaal verantwoord?

Hoe wordt de natuurwetenschappelijke kennis hier gebruikt?
Het genetische modificeren van een plant gebeurt in vijf stappen:
1. Het isoleren van een bepaald gen → Eerst wordt het DNA uit de cel gehaald en vervolgens wordt er met behulp van enzymen een
    bepaald gen ‘uitgeknipt’.
2. Het aanpassen van het geïsoleerde gen → Soms moet het geïsoleerde gen eerst worden aangepast voordat het kan worden
    ingebracht in een nieuw organisme.
3. Het overbrengen van een gen in een vector → Een vector is een goudbolletje waarin in het geïsoleerde gen zich bevindt.
4. Het transformeren van het organisme dat je wilt aanpassen → De vector wordt met behulp van een soort pistool in het organisme
    ‘geschoten’.
5. Het selecteren van de genetisch gemanipuleerde organismen → Het transformeren zal niet bij elk organisme gelukt zijn. Om de
    gelukte en de niet-gelukte van elkaar te scheiden, is er een marker aan het in te brengen gen gekoppeld.

Mag alles wat kan op het gebied van het genetisch manipuleren van gewassen?
Argumenten voor:

• Door de genetische manipulatie van gewassen wordt de voedselproductie verhoogd.
• Door de genetische manipulatie van gewassen wordt de kwaliteit van de plant beter en is deze beter bestand tegen bijvoorbeeld ziektes.

Argumenten tegen:

• Als de resistentiegenen van een bepaald gewas zich verspreiden door de natuur, kan dit fatale gevolgen hebben voor andere organismen.
• Veel mensen vind het genetische manipuleren van gewassen schending van de natuur.